Een tijdje geleden namen wij een besluit: Champagne is geschikt in combinatie met versnaperingen en helemaal met het ontbijt. Niet elke dag. Maar in het weekend? Of bij ontbijt op bed? Natuurlijk.

Een gebakken eitje met toast en heerlijke bubbels, gevolgd door een koffie en wat jus om gelijk wakker te worden, is een makkelijke manier om ’s morgens voor geluk te gaan.

Deze gewoonte werd al snel overgebracht naar andere delen van ons leven. Zonsondergangen op het strand. Bubbelbaden. En, uiteindelijk, op de bank met een zak chips. Gewoon omdat het kan. Je kunt trek hebben in veel dingen. Boter. Chips. Friet. Sushi. De zon. Champagne hoort daar niet bij. Als je het eenmaal in je drinkleven toelaat, klikt er iets: Kan ik het altijd zo goed hebben?

Mousserende wijn, beter bekend als Champagne. Of hij nu uit de beroemde Franse regio komt of mousserende wijn uit Spanje of New Mexico. Kan en moet je drinken voor meer dan alleen een ceremonieel gerinkel van het glas. Je kunt het koppelen genuanceerd aanpakken, maar de algemene regel om iemand elke dag in Club Champagne te krijgen is: Als je er bier bij kunt drinken, kun je het ook met Champagne drinken. Gefrituurd voedsel, sushi, Thais eten, taco’s. En net als bij bier kun je het gewoon drinken omdat je er zin in hebt, zonder het eten.

Het sublieme nut van mousserende wijn bereikt voor ons een hoogtepunt in de winter, als wij een krat kopen van een van onze favoriete Duitse mousserende wijnen. Dan eten wij dit graag met gebakken kip, eigengemaakte frietjes (omdat die beter zijn), en wat saus. Dit feest overtreft de meeste nieuwjaarsfeesten.

Hoe vaak je ook bubbels drink, een speciale gelegenheid verveelt nooit. Het geeft me nog steeds het gevoel dat wij op dat feestje zijn binnengeslopen waar wij waarschijnlijk niet thuishoren, maar niemand heeft het nog ontdekt.

En hoe meer wij drinken, hoe meer wij geloven dat wij het verdienen. Ja, denken wij bij onszelf, wij horen op dit feest te zijn.